Weetjes!?

De aardbei is de enige vrucht met zaadjes aan de buitenkant.
Soms zijn het er wel 200.
Tel maar na.
Aardbeien uit Nederland zijn in de zomer extra zoet en sappig.
En altijd supergezond.

 

De abrikoos is een vrucht om te knuffelen.
Zijn velletje is heel zacht en kun je zelfs eten!
Van binnen zijn ze lekker sappig.

 

Een ananas is een heleboel vruchtjes tegelijk.
Aan de schil kun je dit nog een beetje zien.
Je kunt er een mooie schaal van maken.
Snij de ananas doormidden.
Lepel het fruit eruit.
Hmm: lekker zoet en sappig.
Nu heb je een echte fruitschaal!

 

Elke appel heeft een naam met een verhaal.
‘Granny Smith’ is genoemd naar de vrouw die deze groene appel kweekte.
Oma Smit dus eigenlijk.
Je kunt appels natuurlijk zo eten.
Maar ook als appelchips.
Snij de appel in schijfjes en bak ze in de oven op een lage temperatuur.
Lekker en gezond!

 

Avocado’s hebben de vorm van een peer.
Het zijn vruchten, want ze hebben een pit.
En niet zo’n kleintje ook!
Snij ze doormidden en lepel ze uit.
Het vet in de avocado is goed voor je hart en je bloed.

 

Bananen zijn echt krachtvoer.
Je krijgt er snel een shot energie van.
Handig als je gaat sporten of buitenspelen.
En waarom de bananen krom zijn?
Omdat ze in trossen aan bomen groeien.
Ze hangen naar beneden, maar willen eigenlijk omhoog groeien.
Dus moeten ze wel een bocht maken.

 

Voor bramen hoef je niet naar de winkel.
In augustus en september pluk je ze zo van de struiken.
Ze groeien in het bos en in de duinen.
Pas wel op voor de doornen.
Rijpe bramen zijn heerlijk zoet.
En de grootste bramen zijn het lekkerst.
Was de bramen goed.
Dan kun je ze zo eten of er sap van maken.

Een citroen zuur?
Fris zul je bedoelen!
Pers er een uit en doe er suiker en water bij.
Zo maak je je eigen limonade.
Citroen is familie van de sinaasappel.
Het zijn allebei citrusvruchten.
Boordevol vitamine C, dus heel gezond.

Er zijn blauwe druiven, rode druiven en witte druiven.
Alleen zijn de blauwe eigenlijk paars.
En de witte zijn groen.
Maar ach, wat maakt het uit?
Zo lang ze maar zoet en sappig zijn.
Wist je al dat ze van druiven krenten en rozijnen maken?
Dan laten ze de druiven drogen.
En druivensap, lekker en gezond.

Limonade, jam, saus, ijs:
je kunt het allemaal maken van frambozen.
Dat komt doordat ze zo lekker zoet en sappig zijn.
In de zomer zijn de Nederlandse frambozen het lekkerst.
De framboos is familie van de braam.
Ze bestaan allebei uit kleine bolletjes.

In de zomer kun je vaak langs de weg verse kersen kopen.
Kersen groeien aan de kersenboom.
Ze zitten met zijn tweeën aan een steeltje.
Daardoor kun je ze goed als oorbellen gebruiken.
Maar je kunt ze natuurlijk ook gewoon eten.
Let wel op de harde pit in het midden.

Kiwi’s hebben meer dan 18.000 kilometer gereisd voor ze hier zijn.
Ze komen helemaal uit Nieuw-Zeeland.
Daar wonen ook vogels die kiwi heten.
Ze lijken zelfs een beetje op de vrucht.
Ook met van die gekke haartjes.
Een kiwi kun je heel makkelijk eten.
Je snijdt hem doormidden en lepelt hem uit.
In kiwi’s zit heel veel vitamine C.

De mandarijn is het kleine broertje van de sinaasappel.
Lekker sappig en zoet.
Je kunt ze makkelijk mee naar school nemen en eten.
Kun jij de schil er in één keer afpellen?

Mango’s zijn zoet, zacht en sappig.
Maar ze zijn wel een beetje moeilijk te eten.
Geef deze tip maar aan je ouders:
snij de mango langs de pit doormidden.
Snij er vierkantjes in en druk de mango binnenste buiten.
Nu kun je de blokjes er zo af eten.
In mango zit een stof waardoor je goed kunt kijken in het donker.
Handig als je stiekem in bed wilt lezen.

Er bestaan veel soorten meloenen.
Sommige zijn oranje van binnen, andere zijn geel en weer andere groen.
De watermeloen is rood van binnen en bestaat voor 95% water.
Als de meloen zoet ruikt, is hij rijp.

De nectarine is een perzik met een gladde schil.
Hij smaakt precies hetzelfde als een perzik.
Laat de nectarine niet vallen, want dan krijgt hij blauwe plekken.
Net als jij.

Rijpe peren kunnen heel zacht en sappig zijn.
Zelfs zo zacht dat je ze bijna op kunt zuigen.
Er bestaan handperen en stoofperen. De handperen eet je zo.
De stoofperen moet je eerst koken.
Ze worden dan mooi rood en lekker zoet.

“Niet te pruimen!”
Dat zeg je vast niet van een stukje pruimentaart of een boterham met pruimenjam.
Want pruimen zijn lekker zoet.
Er zijn gele, rode en paarse pruimen.
Pruimen hebben een grote pit van binnen.

De sinaasappel groeide vroeger alleen in China.
Daar komt de naam vandaan:
China’s appel.
Je kunt sinaasappels zo eten, maar ook persen.
Dan heb je een lekker sapje.
Of maak je eigen ijsje.
Snijd een sinaasappel in vieren en vries de stukjes in.

Een vijg is een vrucht vol kleine zaadjes.
Je kunt ze zo eten.
Lekker zacht en zoet.
De schil van een vijg is heel dun.
Ze gaan dus snel stuk tijdens vervoer.
Daarom worden vijgen vaak eerst gedroogd.
En gedroogd zijn ze ook erg lekker.

In de zomer zie je deze kleine zwarte besjes overal aan de struiken zitten.
Eet ze nooit rauw, want dan zijn ze vies en giftig.
Maar als je ze kookt kun je er heerlijke taart of jam van maken.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb